zaterdag, april 01, 2006

Huiswerk

Eeuwen geleden, toen de dieren nog konden praten, de benzine betaalbaar en ik nog een spring-in-'t-veld was werd de jeugd verplicht -hoewel ik dat eigelijk niet nodig had- naar school te gaan tot 14 jaar. Dat is nu nog zo maar dan wat langer (18 jaar).
Ik behoorde tot het type ‘broekverslijter’ hoewel ik toch niet echt de minst slimme van de klas was. Laat ons zeggen ik was een middenmoter in het klassement.

Net als de jeugd nu moest ook ik bergen huiswerk verzetten. Tot groot plezier van pa. Uren heeft die mens verloren om mij bepaalde theorieën eigen te maken en die dan ook met een praktisch voorbeeld te illustreren. Sommige theorieën zorgden dan ook voor nog meer verwarring omdat het praktische voorbeeld mijn toen jeugdige verbeeldingskracht ver te boven ging. Maar aan het einde van de rit heeft het zijn nut gehad : Ik kan min of meer zonder al te grote taalkemels schrijven en de tafels van vermenigvuldiging zijn nu voor mij een routine geworden.

Het leek mij, in mijn jeugdige naïviteit, allemaal nutteloos. Voetballen was veel aangenamer. Nu was mijn voetbaltalent niet van dien aard dat ze mij konden classificeren tussen de Beckhams, Ronaldinio’s of Figo’s. Dus miljoenen zou ik er niet mee verdiend hebben. Hooguit bij de reservenploeg van FC De Bonte Koe en dan nog alleen als de helft van het team door diarree geveld zou zijn na het jaarlijkse pensenfestijn (met tombola!).
Nu dat u een beetje een idee hebt waar mij te klasseren qua IQ en sportieve uitstraling heeft u er meteen ook al een idee van wat voor soort papa ik ben ondertussen.

Ja, het lijkt ongelooflijk maar ik ben papa ! Een papa die open staat voor de nieuwe manier van opvoeding: alles mag, niets moet. Behalve wanneer ik het zeg, dan moet het wel.
Nu zolang die kinderen niet de leeftijd hebben bereikt die bestaat uit twee digits, kan ik nog rustig met mijn twee vingers in de neusgaten de huistaken nakijken en meehelpen bij het oplossen van de vraagstukken. Nu die leeftijdsgrens beginnen mijn kindjes nu wel te bereiken en het valt mij steeds zwaarder om nog als slimste uit de strijd te komen.
Eenvoudige dingen kunnen er wel mee door maar toen mijn zoon mij vroeg wat ze met ‘de geëvolueerde diversiteit van het biologisch profiel van de blauwgestreepte strijkzwaluw’ bedoelden -het kon ook een ander dier geweest zijn maar ik herinner het mij niet meer- moest ik toch even passen. Bij vragen waarop ik niet meteen het antwoord weet heb ik nog steeds dezelfde oerreactie als in mijn jeugd. Ik begin het nut van die kennis serieus in vraag te stellen. Waar ik vroeger kon wachten tot mijn pa het antwoord gaf zit ik thans natuurlijk met een zwaar probleem. Zoon verwacht het antwoord van mij. “Lees die vraag nu nog eens jongen?” en ondertussen hopen dat de deurbel gaat of de telefoon. Saved by the bell ... Niet vandaag.

Bij de basis wiskundige huistaken heb ik minder problemen. Na een vraagstuk drie keer te hebben uitgelegd aan de hand van praktische voorbeelden bleef het antwoord uit. Terwijl ik, vader, de boeken onder de neus aandachtig het vraagstuk opnieuw voorlas, zat onze student de gaten en scheuren in het plafond te tellen.
“Drieëntwintig pa!”
Wablief? zoveel gaten in ons plafond? Ik voelde alweer een klusje opborrelen...help !
“Neen pa, 23 is het antwoord op het vraagstuk.”
Ik vroeg op nogal sarcastische toon of dit een berekende oplossing was of een ruwe schatting. Daarop bleef zoon mij het antwoord schuldig. Net zoals ik 25 jaar geleden meestal het antwoord schuldig bleef en het hoorde donderen in Keulen.
“Nee manneke, het antwoord is 14 ! veertien ! En hoe kom ik aan die veertien ? Wel de vierkantswortel van 36 is 6. Het dubbel van zes is twaalf. Twaalf plus de helft van zes is 14. “ Daar had hij niet van terug. Ha ! jaja! Pa is nog niet van de domste hé! Heb ik dat nu weer eens snel opgelost ?

“15 pa, ... het antwoord is 15.”

Een angstwekkende stilte vult onze woonkamer. Enkel het tikken van de klok aan de muur is nog hoorbaar.
“v..v...vijftien ?” stammel ik, “vijftien ?”
“Jep pa vijftien, twaalf plus de helft van zes is vijftien.”
De manier waarop zoon dit zegt klinkt meer zoals: “ja pa ge zijt precies ook niet van de slimste hé? Dat je dat niet weet.”
Daar zit je dan. Je imago gekrenkt dat het geen naam heeft. Mama die je aankijkt, dochters die je aankijken en de kleinste, net onderweg met haar huistakenschriftje naar mij, die een bocht maakt van negentig graden richting moeder om haar huiswerk te laten nazien.
Hoeveel lager kan je dan als vader, de slimste van het gezin, nog vallen? Zo’n zware klap te boven komen is niet simpel.

Geen opmerkingen: