donderdag, april 13, 2006

Wekelijkse marktdag

Wekelijkse marktdag. Elk zichzelf respecterende stad, gemeente, dorp of gehucht heeft er eentje. Het is naast een andere manier van geld opdoen ook een sociaal gebeuren.
De wekelijkse markt heeft wel iets meer dan de door-de-weekendse winkelnamiddag. Op de markt vind je van alles en ook marktkramers. Marktkramers is een beroep apart, je moet er voor in de wieg gelegd zijn.

Een eerste manier van verkopen op de markt is via het geven van demonstraties : Mannen of vrouwen onder een paraplu met rond de hals een microfoon die je uitvoerig demonstreren hoe schitterend, makkelijk of handig hun produkt wel is. De demonstrateur haalt de meest onmogelijke toeren uit om u te overtuigen en meestal lukt dat ook. Tot je het thuis probeert. Dan lukt het meestal niet meer of het ding gaat een eigen leven leiden en doet net niet hetgeen zo uitvoerig gedemonstreerd werd. U gaat zich meteen heel debiel voelen. Wanneer zo’n demonstrant(e) in het kraam u ziet passeren gaat hij of zij u aanspreken in de vorm van :”Meneer of Madam ik heb hier iets heel goed voor u en ‘t kost niks.” Ik heb dan de neiging om te antwoorden : “O.K., laat de demonstratie maar zitten en geef maar mee, ik zoek het dan zelf wel uit.” Men verkoopt u het produktje en omdat u het bent krijg je er nog gratis een setje schotelvodden, dweilen, potjes of andere prullen bij al naargelang het produktje die vereisen. Kortom u gaat gepluimd verder en geladen als ene muilezel met een produktje dat u van ze leven lang niet meer gaat gebruiken.

De meeste marktkramen echter zijn van het type “Allee mensen ze liggen voor het uitkiezen!”
Je kijkt wat je nodig hebt en koopt het. Bloemen, planten of dergelijke lukt nog wel maar heeft u al eens een nieuwe broek op de markt gekocht? ...en gepast ter plaatse? Ik had er willen bij zijn, zal best een mooi zicht geweest zijn. Of lingerie. Ik ga postvatten aan dat kraam en wacht desnoods enkele uren tot een groen blaadje de lingerie komt passen. Echter als de bomma aan komt gewaggeld ben ik pleite.

Dan zijn er nog de groenten en fruitkramen. Hoe de groenteboer het de hele voormiddag volhoud weet ik niet maar ik zou geen hele voormiddag kunnen staan brullen en lullen. Bloemkolen !!! Twee voor de prijs van drie !!! Allee menseuh !!! Als ik aan zo’n kraam kom dan geneer ik mij in zijn plaats. Idem voor de viskramen : Verse vis !!! Ik wordt ongemakkelijk als ik aan zo’n kraam passeer. Verse vis akkoord maar gezellig ruiken da’s een andere zaak.

Hamburgerkramen. Hoe menig medemens deze hompen junk door hun strot krijgen is mij nog steeds een raadsel. Als ik die plakken gehakt daar zo zie liggen baden in het vet naast een berg uiringen of die ketchup die van tussen die pistolets van eergisteren drijft . Wel dan is mijn eetlust over. Ik ga liever naar het wafelkraam om een lekker warme wafel. Met veel poedersuiker uiteraard. Alleen als er veel wind is laat ik wijselijk de suiker achterwege. Ik heb het eenmaal voorgehad dat de suiker mijn facade zodanig kleurde dat de mensen mij bekeken alsof ik een leven lijk was of iemand met een vieze huidziekte.

Kramen met CD’s en DVD’s vind je er ook. Ik heb eens de tijd genomen om eens een goeie CD of DVD te vinden. Het was verloren moeite want er was niet één gekende film of muziekschijf te vinden. Waar halen ze die eigelijk? Op de rommelmarkt? De uitverkoop? Oost Europa ? Verloren moeite dus.

Dan hebben we het nog niet over het sociale aspekt gehad. Je komt altijd volk tegen op zo’n wekelijkse markt dat je liever niet tegenkomt. Erger word het dan wanneer je, ondanks verwoede wegduik manoeuvres, toch wordt aangesproken. Het eerste wat ze dan meestal vragen is “en hoe is’t nog met u ?” Het antwoord is hierop logisch : “Met mij is’t goed anders liep ik hier niet nu en...hoe is’t nog met u?” Het gesprek gaat dan verder met en hoe is’t nog met die en die andere en die met zijn vrouw die hem heeft laten zitten nadat ze hem betrapt had met een andere vent in z’n bed” Kortom u kent deze hoogstaande conversaties vast en zeker ook of u bent nog nooit naar de markt geweest. Ter info: op café wordt meestal dezelfde zever verkocht maar dan met een doordringend alcoholgeurtje dat de bek uitstraalt van je gesprekspartner.
Het is ook altijd druk op de markt. ‘t Is te zeggen. Je moet je steeds een weg banen tussen de roddelende medemens die zich, in groepjes van meer dan één persoon, ophouden in de veel te smalle gangen tussen de kramen. Waar hun geleuter over gaat wil ik niet eens weten maar dat ze dik in de weg staan is een feit. Foerageren tussen marktkramen is een kunst. Er zijn er zelfs die er in slagen met hun fiets aan de hand het parcours af te leggen en dan nog wel eentje volgeladen met prei, ajuinen, bloemkolen en selder, kortom genoeg om de winter mee door te komen en nog genoeg over te hebben voor volgend winterseizoen. Wanneer je trouwens tijdens de winter de markt bezoekt -als je dan al zo gek bent- en je hoort iedereen tegen elkaar zeggen van hoe koud het eigelijk is dan overvalt mij de drang om te zeggen “blijft dan thuis!”

De wekelijkse markt, ik mag er graag naartoe gaan maar ik ga nog liever naar huis. Weliswaar volgeladen met de nodige voorraad proviand om de winter mee door te komen en zelfs nog overhebben voor de winter van het volgende jaar. Als ik er zo aan denk heb ik eigelijk nog nooit iets nuttigs kunnen aanschaffen op de markt. Indien ik dan al eens naar de wekelijkse markt ga dan is dat om te tonen dat ik niet asociaal ben en een doodgewoon burgerventje. Doodgewone burgerventjes hebben het recht, nee de plicht, om naar de markt te gaan, om zich sociaal te gedragen. En neen,... burgerventjes zijn niet simpel want da’s ook nog zo’n misvatting.

Geen opmerkingen: